Infoplaatje

Harig wilgenroosje
Wetenschappelijke naam : Epilobium hirsutum        
Nederlandse benamingen :  

English : Great willowherb (Great hairy willow-herb, Codlins and cream)
Français : Epilobe hirsute
Deutsch : Zottiges Weidenröschen
 

Taxonomische indeling

Rijk : Plantae Planten
Stam : Embryophyta Landplanten
Klasse : Spermatopsida Zaadplanten
Clade :   Bedektzadigen
Clade :   Eenzaadlobbigen
Clade : Rosiden  
Orde : Myrtales  
Familie : Onagraceae Teunisbloemfamilie
Geslacht : Epilobium Basterdwederik
     
    Linnaeus (1753)
   
Vindplaats : Internationale dijk - Knokke Heist
West Vlaanderen - België
Datum : 21 juli 2013
 
 
 
 
 
 
 
 
           
Omschrijving :

Het harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) is een 0,8-1,8 m hoge, algemeen voorkomende, vaste plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae).

De zachtbehaarde stengel draagt 6-12 cm lange, langwerpige bladeren. De bladeren zijn meestal tegenoverstaand, terwijl het middelste blad vaak stengelomvattend is. Ook de bladeren zijn zachtbehaard.

De bloemen hebben een diameter van 1,5-2,5 cm, vier uitgerande, licht- tot donker magenta kroonbladen en een vierspletige stempel. De plant bloeit van juni tot september.

De plant komt in België en Nederland algemeen voor op vochtige plaatsen, in ruigtes, langs slootkanten en op niet al te zware grond. Een diepte tot 10 cm in het water gedurende enige tijd is geen bezwaar, maar de plant kan echter geen langdurige natte voeten gebruiken en heeft ook behoefte aan veel licht. Onder deze omstandigheden kan de plant dichte bosschages vormen.

Mogelijk onder invloed van de klimaatverandering breidt de plant zich naar het noorden uit. Zo werd in 1980 de plant op het Schotse eiland Skye nog niet waar genomen, terwijl de plant daar anno 2004 veel voorkomt.

Het harig wilgenroosje is de waardplant voor onder andere de wants Dicyphus epilobii (familie Miridae) die monofaag van de plant leeft, en diverse vlinders zoals diverse soorten uit het geslacht Mompha (familie Cosmopterigidae), Scythris inspersella (Scythrididae) en Deilephila elpenor (Sphingidae). De rupsen van de avondroodvlinder leven meestal op deze plant.

Harig wilgeroosje is gewijd aan Sint-Antonius. In Lapland en IJsland werd er thee van getrokken. Het werd vroeger gebruikt bij darmstoornissen en om inwendige bloedingen te voorkomen of te stelpen, maar later bleek de plant giftig en darmkrampen te veroorzaken.

 
 
 
 
         
Naamgeving :

De Nederlandse naam wilgenroosje dankt de plant aan het feit dat de bladen lijken op die van de wilg.

Epilobium is van oorsprong een Oud-Griekse naam: epi betekent "op", lobos betekent "hauw of peul" en ion is een "viool".
De zaaddoos lijkt op een hauw en de bloem lijkt op "Viola matronalis" (= Hesperis matronalis - Damastbloem), maar verschilt daarvan doordat de bloem op het vruchtbeginsel (zaaddoos) is geplaatst.
Hirsuta komt van Hirsûtus (Latijn) en betekent "ruig/ruw/behaard". Zelfs de stamper is behaard!!

Ondanks de naam zijn wilgenroosjes helemaal niet met echte rozen verwant.

 
   
  Bron : Wikipedia