Infoplaatje

Pitrus
Wetenschappelijke naam : Juncus effusus          
Nederlandse benamingen :    

English : Soft rush
Français : Jon épars, Jonc non-feuillé
Deutsch : Flatter-Binse

Taxonomische indeling

Rijk : Plantae Planten
Stam : Embryophyta Landplanten
Klasse : Spermatopsida Zaadplanten
Clade :   Bedektzadigen
Clade :   Eenzaadlobbigen
Clade : Commeliniden  
Orde : Poales  
Familie : Juncaceae Russenfamilie
Geslacht : Juncus Rus
     
  Linnaeus (1753)
 
Vindplaats : Eigen tuin - Zaffelare
Oost Vlaanderen - België
Datum : 13 sepemberr 2011
 
 
 
 
 
 
 
 
           
Omschrijving :

De pitrus (Juncus effusus) is een wilde vaste plant uit de russenfamilie (Juncaceae). De pitrus wordt ook als waterplant in de siertuin gebruikt. De plant groeit op vochtige plekken, zoals langs de waterkant, in het weiland en in moerassen.

De stengels van Pitrus zijn gevuld met een wit sponsachtig merg, het aerenchym. Via het aerenchym kan de plant zuurstof naar de wortels transporteren, waardoor deze ook in zuurstofloze gronden nog kan groeien. De glanzende groene stengels zijn ongeveer 3 mm dik en kunnen een hoogte bereiken van 1,5 m, maar zijn meestal tussen de 20 en 100 cm lang. De groene stengel is het belangrijkste deel van de plant voor de fotosynthese. Het sponsachtige merg in de stengel is samenhangend en ononderbroken. Na het drogen vertonen de stengels fijne streepjes. De plant heeft een korte, sterk vertakte wortelstok. De pitrus heeft roodbruine, schedeachtige bladeren aan de stengelvoet. Het eindelingse blad is stengelachtig.

De bloeiperiode loopt van juni tot augustus. De bloemen zijn bruin en vormen met elkaar een losse bloeiwijze, maar is niet zelden ineengedrongen. Aan de voet van de bloem zitten twee vliezige steelblaadjes. De rest van de stijl zit aan de top van de vrucht en niet op een verhoging zoals bij biezenknoppen (Juncus conglomeratus). De bloem heeft meestal drie meeldraden.
De plant vormt een doosvrucht, die veel zaadjes bevat en aan de top vaak iets ingedeukt is. De zaden hebben geen aanhangsel (mierenbroodje), maar zijn wel kleverig door de aanwezige borstelhaartjes, waarmee ze aan vogels blijven kleven.

De stengels van Pitrus zijn gevuld met een wit sponsachtig merg, het aerenchym. Dit weefsel transporteert zuurstof naar de wortels. Hierdoor kan pitrus op zuurstofloze grond groeien, een situatie welke laagveen vaak voorkomt.

Ptrus wordt in Japan gebruikt voor het maken van Tatami , dit zijn zachte matten welke als vloerdelen worden gebruikt.

 
 
 
 
         
Naamgeving :

Pitrus dankt zijn naam aan het feit dat de 'pit' vroeger als lampenpit diende. Het witte merg in de ronde groene stengel werd er voorzichtig uitgepulkt. Dit gebeurde aan het eind van de herfst, als de plant was uitgegroeid maar nog groen. Het mergstaafje werd in de olie gezet, de 'pit' die poreus is neemt de olie of het vet op. Door deze eigenschap kon de pit(rus) prima als (olie) lampje dienen.

 
   
  Bron : Wikipedia