De Veldhommel is net als de Aardhommel kort en gelijkmatig zwart behaard met een gele band achter de kop en een tweede gele band op het tweede achterlijfssegment. De laatste twee achterlijfssegmenten zijn wit. Koninginnen hebben een bredere citroengele kraag op de voorrand van het borststuk. Werksters zijn niet te onderscheiden van de sterk gelijkende Aardhommels (Bombus terrestris).

Mannetjes Veldhommel hebben gele haren op de kop en zijn zo te onderscheiden van de sterk gelijkende Aardhommel (Bombus terrestris).

De verschillende soorten uit de zogenaamde ‘aardhommel-groep’ zijn moeilijk uit elkaar te houden en verwarring tussen de soorten onderling is dus reëel. Het gaat hierbij om Aardhommel (Bombus terrestris), Veldhommel (Bombus lucorum), Grote veldhommel (Bombus magnus), en Wilgenhommel (Bombus cryptarum). De laatste twee soorten zijn echter heel wat zeldzamer dan de aardhommel en kunnen we vooral in natuurgebieden met schraalgraslanden

Nesten worden onder de grond gemaakt en kunnen 100 tot 400 individuen bevatten. De koningin paart met slechts één mannelijke veldhommel.