|
![]() |
Gewone schorpioenvlieg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wetenschappelijke naam : | Panorpa communis |
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandse benamingen : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
English : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Français : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deutsch : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omschrijving : | De gewone schorpioenvlieg (Panorpa communis) is een insect uit de familie schorpioenvliegen (Panorpidae). De vliegtijd is meestal tussen mei en september. De Gewone Schorpioenvlieg is ongeveer 25mm lang. Aan de kop zit een lange rode snuit waarmee het kleine insecten eet. Hun lijfje heeft een gelige kleur met zwarte, brede rechthoekige vlekken op de rug. Hun vleugels zijn doorzichtig met zwarte vlekken, die in vergelijking met de Duitse schorpioenvlieg groter en voller zijn. Ze zijn veelal te vinden in lage begroeiing en op enigszins vochtige en beschaduwde plekken. Naast dode insecten en ander aas, eten ze ook plantaardig voedsel en zijn ze ook niet vies van honingdauw. Hij vliegt meestal van mei tot en met september. In het veld is soortidentificatie binnen de Panorpidae familie niet eenvoudig: de verdeling van de vlekken is erg variabel en kan dus eigenlijk niet als kenmerk worden gebruikt. Bij de mannetjes kan een kenner aan een specifiek kenmerk van de tang aan het achterlijf nog wel een determinatie maken maar bij de vrouwtjes is dat bijna onmogelijk. Bij Echte Schorpioenvliegen (Panorpidae) lokt het mannetje het vrouwtje met geurstoffen die hij verspreid via een orgaantje bij zijn achterlijf. Dat geurtje kan tot op een afstand van acht meter door een vrouwtje opgepikt worden. Als het vrouwtje in de buurt is, begint hij te klapperen met zijn vleugels en gaat zijn achterlijf op en neer. Het vrouwtje pikt deze beweging op via tasthaartjes op haar poten en als ze bereidt is om te paren, maakt ze dezelfde bewegingen. Het mannetje nadert het vrouwtje en er zijn dan drie verschillende scenario's mogelijk: Als het vrouwtje bereidt is om direct te paren, biedt hij haar een prooi aan. Is zij nog niet bereidt om meteen te paren dan scheidt hij via zijn speekselklieren ongeveer zeven bruine, slijmachtig balletjes af. Dit goedje wordt door het vrouwtje als zeer smakelijk ervaren en terwijl zij eet, start het mannetje de paring. Als ze dan nog niet overtuigd is, dan zal het mannetje zo nodig met enige overtuigingskracht de paring doorzetten doordat hij haar vast heeft met de tangen van zijn achterlijf waardoor ze geen kant op kan. De paring duurt ongeveer 15 tot 20 minuten en ze hebben daarbij een soort V-vormige houding t.o.v. elkaar. Een koppeltje kan meerdere malen achterelkaar paren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naamgeving : |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bron : Soortenbank | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||