Infoplaatje

  Papegaaiduiker
Wetenschappelijke naam : Fratercula arctica        
Nederlandse benamingen :  

English : Puffin
Français : Macareux moine
Deutsch : Papageitaucher
 

Taxonomische indeling

Rijk : Animalia Dieren
Stam : Chordata Chordadieren
Klasse : Aves Vogels
 
Orde : Charadriiformes Steltloperachtigen
Familie : Alcidae Alken
Geslacht : Fratercula Papegaaiduikers
     
    Linnaeus (1758)
   
Vindplaats : Farnes Islands
Northumberland - UK
Datum : 15 juni 2022
           
Omschrijving :

De op één-na kleinste vertegenwoordiger van de Alkenfamilie (Alcidae) in de noordoostelijke Atlantische Oceaan; in de Lage Landen verschijnt hij vrij zeldzaam aan de kust.

De Papegaaiduiker is door zijn kleurrijke en eigenaardig gevormde snavel een komisch uitziende zeevogel. Hij lijkt hierdoor op een papegaai. Dit koddige uiterlijk wordt versterkt als hij de bek vol kleine visjes heeft; het is dan alsof hij een hangsnor heeft. Vergelijk de Franse naam, zoiets als 'Clown in monnikskleed'. De bijzondere snavel is hem naast de teennagels overigens van groot nut bij het graven van een nestholte.

Hij is van kleine afstand gemakkelijk te herkennen aan het zwart-witte verenkleed en de grote, tijdens het broedseizoen felgekleurde snavel.

Het is de kleinste soort uit het geslacht Fratercula. De papegaaiduiker wordt 28 tot 34 cm lang. Hij heeft een vleugelspanwijdte van 50 tot 60 cm en weegt ongeveer 300 tot 700 gram. Hij eet voornamelijk vis. In de winter is de snavel kleiner, in de nazomer verdwijnen de buitenste lagen. De snavel van de juvenielen is kleiner dan die van de volwassen exemplaren.

Ze broeden in kolonies, soms van enkele tientallen broedparen, soms van vele duizenden. Dit is de enige tijd dat de paren elkaar weer tegenkomen na een winter eenzaam op zee geleefd te hebben. Ze versterken hun band door hun snavels tegen elkaar aan te tikken. Graag benutten ze hellingen met een uitzicht over de open zee. Daar graven ze nestgangen, die in lengte variëren van één tot twee meter. Aan het eind van zo'n gang bevindt zich een ondiep kuiltje waarin plantenmateriaal en veren komen te liggen. Doorgaans wordt één ei, sporadisch twee, gelegd. Het is witachtig van kleur, soms voorzien van lichtbruine vlekjes. Het is erg groot: ruim 6 cm lang, 2 cm langer dan dat van een duif, die ongeveer even groot is als de papegaaiduiker. Het broeden vergt ongeveer zes weken en geschiedt hoofdzakelijk door het vrouwtje.

Het jong wordt gevoed met visjes, die soms van grote afstand moeten worden gehaald. De snavel is dusdanig ingericht dat de vogels een flink aantal visjes tegelijk kunnen vasthouden. Op een gegeven moment laten de ouders het kind in de steek. Dit wordt op den duur erg hongerig en gaat buiten een kijkje nemen, richting de zee. Doorgaans vindt dit 's nachts plaats, ook wel in de schemering. Dan vallen vele jongen ten prooi aan mantelmeeuwen en jagers. De vogels overwinteren in volle zee. Als ze sterven, zinken ze.

Snelle vlucht laag over het water, zoals ander alken; ondervleugels lijken geheel zwart in vlucht.

Op sommige plaatsen in IJsland en op de Faeröereilanden wordt er legaal op de papegaaiduiker gejaagd. In de IJslandse keuken is het een delicatesse. Eieren worden ook uit het nest meegenomen voor consumptie. Buitenlanders vinden papegaaiduikervlees meestal minder lekker omdat het enigszins naar visolie, levertraan smaakt.

   
Geluid : Alleen in de broedkolonies een laag, klagend 'orrrrr'.
       
Naamgeving :

Betekenis wetenschappelijke naam: broedertje van het noordpoolgebied.

   
  Bron : Wikipedia