Infoplaatje

  Appelvink
Wetenschappelijke naam : Coccothraustes coccothraustes        
Nederlandse benamingen : Koningsvink,kersenkraker

English : Hawfinch
Français : Gros-bec
Deutsch : Kernbeisser
 

Taxonomische indeling

Rijk : Animalia Dieren
Stam : Chordata Chordadieren
Klasse : Aves Vogels
 
Orde : Passeriformes Zangvogels
Familie : Fringillidae Vinkachtigen
Onderfamilie : Carduelinae  
Geslacht : Coccothraustes  
     
    Linnaeus (1758)
   
Vindplaats : Hut 3 Vermeersch - Kalmthout
Antwerpen - België
Datum : 28 juli 2020
           
Omschrijving :

De appelvink is een zangvogel uit de familie van vinkachtigen (Fringillidae). Het is de enige vertegenwoordiger van het geslacht Coccothraustes. De appelvink is te herkennen aan zijn typische roep, zijn forse bouw, de witte vleugelvelden en de witte eindband op zijn staart.

De appelvink is een forsgebouwde vinkensoort. Een volwassen vogel heeft een lichaamslengte van 16,5 tot 18 centimeter en een vleugelspanwijdte van 29 tot 33 centimeter. Het gewicht varieert van 46 tot 70 gram, waarbij het mannetje gemiddeld iets zwaarder is dan het vrouwtje.

Bij deze vechtende mannetjes zijn de witte vleugelvelden duidelijk te zien
De relatief grote kop is oranjebruin met een zwarte kin, keel en teugel. De appelvink heeft een forse, dikke nek met een grijze nekband. De zware, kegelvormige snavel is metaalachtig donkerblauw in de zomer en wordt hoornkleurig in de winter. De korte poten zijn lichtbruin gekleurd.

Op de bovenzijde is het verenkleed donkerbruin op de mantel en wat lichter gekleurd op de stuit en staart. Het uiteinde van de korte, rechthoekige staart heeft een witte eindband. Aan de onderzijde is de appelvink overwegend rossig bruin. De arm- en handpennen van de lange vleugels zijn elk voorzien van een witte vlek in het midden, zodat ze in de vlucht een opvallende witte baan vormen.

De geslachten vertonen slechts weinig seksuele dimorfie. Bij het mannetje is de kop en stuit duidelijk oranjebruin en de onderzijde rossig bruin. Bij het vrouwtje is het verenkleed hier wat valer gekleurd. Ook heeft het vrouwtje minder zwart rond de snavelbasis en zijn de slagpennen grijs gekleurd. Bij het mannetje zijn de slagpennen glanzend zwart.

De appelvink is een schuwe vogel die gewoonlijk bij de minste verstoring wegvliegt. Hij brengt het grootste deel van de dag door in hoge boomkronen, met name tijdens het broedseizoen. De appelvink komt alleen op de grond om te drinken of, in het najaar en de winter, zich te voeden met gevallen zaden. Hierbij blijft hij altijd in de buurt van bomen.

De appelvink leeft solitair, in paren of in kleine groepen. Het grootste deel van het jaar bewaakt hij een groot territorium. Wanneer hij nestlingen te voeden heeft, verdedigt hij slechts een klein gedeelte rond het nest. Tijdens het eten en drinken is de appelvink tamelijk agressief en dominant, zowel tegenover soortgenoten als andere vogels, ongeacht het formaat.

Volwassen appelvinken hebben een enorm sterke snavel met achterin vier ronde knobbels (twee op elke snavelhelft). Door de pit op een juiste manier te klemmen, kan een kracht van 50 kg worden uitgeoefend, voldoende om kersenpitten te kunnen kraken. Jonge appelvinken hebben die kraakknobbels nog niet.

 

 
 
 
 
Zang / Roep HIER klikken      
Naamgeving :

Deze is samengesteld uit de Oudgriekse woorden kokkos en thrauō, wat respectievelijk 'zaad' of 'pit' en 'breken' betekent.

Betekenis wetenschappelijke naam: pittenverbrijzelaar.

   
  Bron : Wikipedia